devoirs individuels : expression écrite (schrijva)

In de ELO lever je het volgende in:


  • een zelfstandig in het Frans geschreven tekst van ca. 100 woorden (of meer)
  • een lijst met ca. 10 woorden die je zo belangrijk vindt, dat je ze ook daadwerkelijk gaat leren (voeg ze dus ook toe aan je persoonlijke vocabulaire).
Je gebruikt hiervoor dezelfde hulpmiddelen als je in een klassensituatie zou hebben, dus een papieren woordenboek (GEEN GOOGLE TRANSLATE of ander vertaalprogramma!) en eventueel je grammaticawijzer. Je mag wel een online contextueel woordenboek gebruiken, maar bedenk dat je hier in een toetssituatie niet over kunt beschikken.

Enkele contextuele woordenboeken:

Enkele suggesties voor het maken van schrijfopdrachten:


1. Maak zinnen met de connecteurs en de mots d'interrogation (A2/B1)

Iedere week staat er in je dossier personnel een opdracht met de structuurwoorden (connecteurs) en de vraagwoorden (mots d'interrogation). Er wordt je gevraagd zinnen te maken met de aangeboden connecteurs en mots d'interrogation. Zorg dat in die zinnen de betekenis van de betreffende woorden goed uitkomt. Als je gedurende twee weken deze zinnen maakt, kun je ze inleveren als devoir individuel in de ELO.




2. Bonjour, je me présente. (A2)

Je kunt ook een persoonlijke schrijfopdracht maken waarin je:

  • jezelf voorstelt
  • je familie voorstelt
  • je beste vriend(in) voorstelt
  • je huisdier voorstelt
  • vertelt over je belangrijkste hobby's
  • je huis/kamer/straat/wijk beschrijft
  • een typische dag beschrijft (le matin..., l'après-midi..., le soir...)
  • je ideale vakantie beschrijft
  • enz., enz.
Je kunt ook een aantal ideeën opdoen door te kijken naar de onderwerpen die worden voorgesteld bij gespreksvaardigheid (expression orale).

3. Décrire une photo (A2)

Ga op zoek naar een foto, neem die op in je opdracht en beschrijf zo nauwkeurig mogelijk wat je ziet.

op de voorgrond : au premier plan
op de achtergrond : à l'arrière-plan
achterin : au fond
naast : à côté (de)
achter, voor : derrière, devant

4. Compte-rendu d'un film que tu as vu ou d'un livre que tu as lu (A2/B1)

Afbeeldingsresultaat voor MONSIEUR CHOCOLATRaconte quelque chose sur un film que tu as vu récemment ou un livre que tu as lu. Qu'est-ce que tu en penses ? Est-ce que tu recommanderais à d'autres de regarder ce film ou de lire ce livre ? Pourquoi (pas) ?








5. Histoire de vacances (A2/B1)

Raconte où tu as passé tes dernières vacances ou où tu vas passer tes vacances prochaines. Si tu veux, tu peux ajouter une ou plusieurs photos et les décrire.

6. Panache (B1)

Lis un article dans Panache et donne ton opinion sur le problème qui est traité dans l'article. Tu peux aussi défendre une thèse. Dans l'article tu peux trouver le vocabulaire dont tu as besoin pour écrire ton devoir, mais ne copie pas de phrases identiques !

7. Raconte un épisode de 'Extra en français' (A2-B1)

Afbeeldingsresultaat voor extra en français




Ce devoir se laisse facilement combiner avec un devoir de compréhension orale. Alors, tu fais d'une pierre deux coups ! Regarde d'abord un épisode et résume le contenu en français par écrit.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten